Aandoen

“Ie staat daar’ zegt Farhat en wijst naar de buurtbibliotheek achter de struik. Ik denk dat ik hem niet goed versta. “Wat zeg je nou precies?”. “Ie staat daar!”. “Ie?”. “Ja. Is dat niet goed?”. “Nee, ‘ie’ gebruik je nooit aan het begin van een zin. Farhat is er beduusd van. En ik ook wel een beetje. We zijn al twee jaar taalmaatjes en dit hoor ik voor het eerst! Misschien ook wel omdat hij inmiddels zo goed Nederlands spreekt. Eerst waren het veel ingrijpender taalkwesties die we bespraken terwijl het nu meer de puntjes op de ‘i’ zijn, 😉. Vervolgens merken we opeens allebei hoe vaak ik ‘ie’ gebruik! Maar nooit in plaats van hij aan het begin van de zin. Zo fijn dat Farhat deze fout niet meer zal maken. Hij klinkt steeds Nederlandser en hoewel dat zeker niet alleen mijn verdienste is, doet het me goed om te horen.
Aangedane
“Het aangedane oog, is dat goed gezegd?”. Poeh… “Waar heb je dat gelezen of gehoord?”, vraag ik. Farhat blijkt het van een bijsluiter bij een crème te hebben. Ik geef aan dat ik het wat formeel vind klinken en het anders zou formuleren. Vervolgens bespreken we de term ‘aandoening’ en kom ik op de proppen met allerlei betekenissen van het woord ‘aandoen’. Je kunt het licht aandoen, kleren aandoen maar ook iemand iets aandoen. “Doe me dit niet aan!”, roep ik ter verduidelijking, “ik ben er helemaal aangedaan van”. “Dat is als je geraakt bent, hè?”, vult mijn taalmaatje aan. Heel tof, want die uitdrukking bespraken we tijdens een vorige afspraak uitgebreid.
Slenteren
Farhat moet op tijd thuis zijn dus we moeten er even de pas in zetten. Ik check bij hem of hij het woord voor langzaam lopen kent (nee) en we hebben het over slenteren. Als we ieders ons weegs gaan, zegt hij: “Het is vandaag weer leuk geweest. En ik heb nieuwe woorden geleerd. Dank je wel voor jouw hulp!”. We spreken af dat Farhat het woord slenteren de volgende keer in het gesprek gebruikt. En verrek, heel terloops noemt hij het de week erop en kijkt me daarna trots grijnzend aan. “Ik had het toch beloofd?”.